Column: Bidt voor de vrede van Jeruzalem
Gematigde krachten in zowel Israël als de Palestijnse gebieden dienen nu daadwerkelijk te worden gesteund. Het is goed dat de Europese Unie en Rusland met Israël en de Palestijnen aan de onderhandelingstafel zitten. Het zijn echter de Amerikanen die daadwerkelijk de politieke en economisch middelen hebben om de gematigde krachten in dit gebied aan invloed te laten winnen. Voor de EU en Nederland lijkt hier maar een bescheiden rol te zijn weggelegd.
Onlangs las ik in de Bijbel Psalm 122. Daarin staat in vers 6 “Bidt Jeruzalem de vrede toe: mogen wie u liefhebben, rust genieten”. Als je dit op je in laat werken en afzet tegen de ge-beurtenissen van de afgelopen week, wat is er dan nog veel werk te verzetten voordat die rust en vrede er in Jeruzalem (en in Israël) zijn. Want daar gaat het ten diepste om!
Israël is in de Nederlandse partijpolitiek een gevoelig onderwerp. Vooral ChristenUnie en de SGP komen (terecht!) op voor de positie van de staat Israël. Met veel sympathie wordt in deze partijen over Israël gesproken. Bij de RPF, één van de twee partijen waaruit de Christen-Unie is ontstaan, was er de overtuiging dat de joden na een eeuwenlange verstrooiing door de bij-zondere leiding van God weer zijn teruggekeerd naar het land van hun voorvaderen. Als je de geschiedenis van het joodse volk bestudeert, is dat ook zo. De Balfour-declaration van 1917 (genoemd naar de toenmalige Britse minister van Buitenlandse Zaken Lord Balfour) was hierbij een uiterst belangrijk document. Balfour gaf in dit document de joden in Palestina het recht op een “eigen homeland”. Hij verzuimde echter aan te geven hoe dit land er uit zou zien en wat de landsgrenzen waren. Ook ontbrak in dit document de verhouding tussen het ho-meland en de Palestijnen. Dit kardinale punt is nog steeds niet opgelost. De meeste landen vinden dat de staat Israël bestaansrecht heeft. Wel omstreden is de vraag of de Palestijnen het recht hebben op een eigen “homeland” c.q. een eigen staat. In de Oslo-akkoorden (1993) is erkend dat de Palestijnen het recht hebben op autonome gebieden, in het recente “Routeplan” van de Amerikaanse regering wordt zelfs gesproken van een Palestijnse staat.
In christelijk Nederland wordt verschillend over het recht op een Palestijnse staat of een auto-noom gebied gedacht. In het boek “Venster op de Wereld” van het wetenschappelijk studie-centrum van de RPF (1998) wordt erkend dat de Palestijnen zo’n recht hebben. Ook hebben de auteurs van deze brochure al het centrumgebied van deze staat aangegeven: “een verder uitgebreide Gazastrook is veel geschikter als vestigingsplaats van een Palestijnse staat” dan de Westbank (blz. 152). Het valt vanzelfsprekend te prijzen dat vanuit de christelijke politiek in Nederland zo intensief wordt meegedacht over het politieke landschap en de invulling van de landkaart in het Midden-Oosten.
Belangrijker is de vraag is of bij de betrokken actoren de wil aanwezig is om daadwerkelijk tot een blijvende vrede te komen. Met de mond belijdt iedereen de wil tot vrede en legt de schuld van het geweld bij de tegenpartij. Helder is ook dat zowel de Israëlische regering en als de Palestijnse Autoriteit geen consistent beleid voeren. Premier Sharon opperde in december 2002 de mogelijkheid van een Palestijnse staat. Daarbij stelde hij gelijktijdig de Palestijnse Autoriteit hervormd moest worden, omdat Arafat medeschuldig is aan het uitbreken van de Tweede Intifada. Dat kan duiden op een tweesporenbeleid van het huidige kabinet Sharon. Enerzijds stemt Sharon onder Amerikaanse druk in met de het “Routeplan tot Vrede”. Ander-zijds geeft hij toe aan binnenlandse politieke druk om geweld tegen de extreme Palestijnse organisaties als Hamas en Jihad te gebruiken. Deze druk komt dan met name van religieuze (regerings)partijen als de Nationale Unie en de Nationaal Religieuze Partij. Dit kan een ver-klaring zijn voor de continuering van het beleid Hamas-kopstukken te liquideren. Sharon lijkt hiermee de gevangene te zijn geworden van zijn joods-orthodoxe coalitiegenoten die hem aan een meerderheid in het parlement helpen. Daarom valt te verwachten dat Sharon zijn vergel-dingspolitiek (tegen wil en dank?) onder druk van deze bondgenoten zal voortzetten. Deze druk zal groter worden, omdat op deze manier ook de uitvoering van het Amerikaanse “route-plan” wordt getraineerd. Van dit plan moeten de orthodoxe partijen weinig hebben. Als de echte onderhandelingen tussen de regering Sharon en premier Abbas in dit kader van de Ame-rikaanse routekaart starten, zullen concessies door de Israëlische premier ongetwijfeld tot een breuk in de regeringscoalitie leiden. Op concessies zitten de religieuze partijen namelijk niet te wachten. Een dergelijke breuk zal het vredesproces wel kunnen bevorderen. Zeker als ver-volgens de Arbeiderspartij in de regering terug zou keren.
Het vredesproces kan ook voortgang krijgen, als premier Abbas van de Palestijnse Autoriteit een faire kans zou krijgen. Onder grote druk van de Amerikaanse regering is hij tot premier benoemd. Ook lijkt hij in dezelfde positie te verkeren als Sharon: gevangene van extreme or-ganisaties en van een intern verdeelde Autoriteit. Het valt te waarderen dat Abbas alle contac-ten met Hamas en Jihad heeft verbroken na de recente aanslag in Jeruzalem. Belangrijk zijn ook zijn vervolgacties: hoe worden de Hamas-leiders aangepakt? Hoe overtuigt hij deze lei-ders dat ze op een heilloze weg bezig zijn, waarbij zij de cultuur van haat, de armoede en reli-gie als middelen gebruiken om het bestaansrecht van hun organisaties te rechtvaardigen? Het leiderschap van Abbas wordt met het verbreken van deze contacten op de proef gesteld. Hij heeft maar beperkte speelruimte. Veel Palestijnen zien Abbas namelijk teveel als een bewon-deraar van de Amerikaanse politiek. Verder is zijn gezag niet onomstreden in de Palestijnse Autoriteit. Bovendien heeft de regering haar veiligheidsdienst(en) niet volledig onder controle en sympathiseren een aantal agenten van de diensten met de denkbeelden van Hamas of Jihad. De milities heeft hij niet meer in de hand.
Het is duidelijk dat de Palestijnse nationale identiteit en het bestaan van Hamas en Jihad voor-al is opgebouwd uit de strijd tegen de staat Israël. Beëindiging van deze strijd betekent ook het wegvallen van de legitimiteit van extreme organisaties. Vandaar deze “clubs” het vredes-proces letterlijk met geweld willen verstoren.
Gematigde krachten in zowel Israël als de Palestijnse gebieden dienen daarom in deze periode daadwerkelijk te worden gesteund. Het is goed dat de Europese Unie en Rusland met Israël en de Palestijnen aan de onderhandelingstafel zitten. Het zijn echter de Amerikanen die daad-werkelijk de politieke en economisch middelen hebben om de gematigde krachten in dit ge-bied aan invloed te laten winnen. Voor de EU en Nederland lijkt hier maar een bescheiden rol te zijn weggelegd. Voor ons als christenen in Nederland blijft de opdracht: bidt voor de vrede van Jeruzalem!
Door Willem Schneider
Reacties op 'Column: Bidt voor de vrede van Jeruzalem'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.