Zuinig zijn op publieke omroep

vrijdag 02 december 2005 13:53

Nederlandse kabinetten zijn altijd een coalitie van twee of meer partijen. Voor bepaalde beleidsterreinen is de politieke samenstelling van een coalitie van levensbelang. Zo vormen bijvoorbeeld kabinetten met confessionelen en sociaal-democraten sinds jaar en dag een 'natuurlijk' draagvlak voor het terrein van ontwikkelingssamenwerking.

Datzelfde kan worden gezegd van het mediabeleid, tenminste als het gaat om politieke steun voor de publieke omroep.

De huidige mediawet, die een jaar of tien geleden de publieke omroep van een nieuwe wettelijke basis voorzag, is ontworpen door minister d'Ancona, minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur in het eerste kabinet-Lubbers (CDA-PvdA). Naast positieve argumenten voor handhaving van de publieke omroep (pluriformiteit, onafhankelijkheid, culturele kwaliteit en maatschappelijke verworteling) werd zij sterk gemotiveerd door ervaringen die zij eerder had opgedaan als Europarlementariër. Zij had elders in Europa gezien wat er gebeurde wanneer de publieke omroep werd geminimaliseerd of opgedoekt. Het commerciële media-aanbod dat er voor in de plaats kwam was veelal pulp, maar nergens leidde het tot een revitalisering van de publieke omroep. Oftewel, eenmaal verdwenen is voorgoed verdwenen.

Gevarenzone

Het publiek bestel ('Hilversum') bereikt thans langzaam maar zeker de gevarenzone van de financiële armlastigheid. Die dreiging is er altijd geweest, nu wordt zij steeds werkelijker. In 1989 besliste de rechter dat de Nederlandse wetgever de commerciële media niet meer mocht weren. Daarna kregen we de invasie van RTL, SBS en nog zo wat, die een fors deel van de reclame-inkomsten naar zich toe haalden. Toch heeft Hilversum deze concurrentie overleefd. Publieke omroep en de commerciëlen houden elkaar min of meer in evenwicht.

Dat ging goed tot het moment waarop zich een aanvaller van het hele bestel aandiende met de methode van oneerlijke concurrentie. Ik doel op Talpa, het mediaspeeltje van tycoon John de Mol. De Mol is zo rijk dat hij honderden miljoenen kan inzetten, die hij niet hoeft terug te zien. Dat is niet het gedrag van een ondernemer, maar dat van een filantroop of een hobbyist. Hij koopt publiekstrekkers weg bij de publieke omroep, evenals de rechten van uitzending van voetbalwedstrijden bij de KNVB.

Tegen dit type concurrentie is de publieke omroep niet opgewassen. Evenmin overigens als de andere commerciële media, maar daar lig ik minder van wakker. De publieke omroep mist een suikeroom à la De Mol.

De sores van Hilversum worden nog vergroot door de toevallige omstandigheid van een 'verkeerde' coalitie, namelijk één waarin de VVD geen grein sympathie heeft voor het publieke bestel. Daar komt nog eens bij dat de mediaportefeuille in handen is van de ijverige, maar onervaren D66-staatssecretaris Medy van der Laan, die in de beste tradities van haar partij onmiddellijk na aantreden aan het experimenteren is geslagen. Inmiddels beschikt zij daarvoor nauwelijks nog over enig draagvlak. Zij wil als het ware de bovenbouw van het schip ingrijpend moderniseren terwijl het gat in de kiel steeds groter wordt.

Fundamentele vragen

Wat te doen? Wachten op een coalitie van confessionelen en sociaal-democraten lost niet veel op. We zijn dan minimaal twee jaar verder. Beroerd is ook dat bij de PvdA in de Tweede Kamer de spirit van d'Ancona geschiedenis lijkt te worden. Het ziet er dus gewoon slecht uit. Fundamentele vragen dienen zich aan. Wat is (nog) de rechtvaardiging van de publieke omroep? Is de basis ervan, namelijk een pluriform bestel dat hecht is geworteld in (verzuilde) levensbeschouwelijke groeperingen, niet zwaar geërodeerd?

Die conclusie mag niet te snel getrokken worden. Natuurlijk, de trouwe band tussen omroep en leden is deels vervluchtigd tot een verschil in levensstijlen. Maar dat verschil is wel degelijk nog altijd cultureel reëel; de herkenbare pluriformiteit van VPRO naar AVRO, TROS en zeker EO is bepaald geen kunstmatige.

Steun

Ik meen dat we daar zuinig op moeten zijn. De alternatieven, namelijk een staatsomroep enerzijds of de ontwortelde pulpcultuur van de commerciëlen anderzijds, zijn onaantrekkelijk en eigenlijk ook on-Nederlands. We ontkomen er dus niet aan dat enigerlei vorm van steun voor en bemoeiing met de publieke omroep door de overheid gehandhaafd blijft. Dat kan ten principale een ongemakkelijk gevoel geven, we hebben er inmiddels wel driekwart eeuw ervaring mee. Dat heeft ons geleerd dat de pluriformiteit is te handhaven, de overheid op afstand weet te blijven van de inhoud van programma's en pulp van de commerciëlen geweerd kan worden.

Ik weet dat veel Nederlanders over de media praten als over het weer: er valt altijd wel iets te mopperen. Dat mag, maar zeker in deze tijd mag de aandacht er op worden gevestigd dat de traditionele omroepen weer op zoek zijn naar hun wortels en hun functie van cultuurdrager. Dat is in het huidige maatschappelijke klimaat van populisme en ontremming van emoties en driften winst. Dat alleen al zou de staatssecretaris voorzichtig moeten maken bij het doen van voorstellen om de omroepen nog meer te verplichten tot een instantbevrediging van de kijker. Ik heb liever omroepen die cultureel elitair zijn dan horig aan de kijkcijfers van de verwende mediaconsument.

Reclame

Die omroepen hebben dan wel een gezonde financiële basis nodig. Die kan worden gevormd door meer omroepgeld van de kijker en luisteraar, overheidsgeld en reclame-inkomsten. Van het voorstel van het CDA om de publieke omroep te bevrijden van reclame begrijp ik dan ook weinig. Natuurlijk, het kan best wat minder, maar reclame op de televisie is even normaal als in deze respectabele krant. Waarom zou men alle reclame-inkomsten bij voorbaat schuiven naar de commerciëlen? Het aardigste zou zijn dat we de omroepen wat minder afhankelijk maken van reclame-inkomsten en de daarbij horende obsessie met hoge kijkcijfers.

Daar zouden ze dan wel iets tegenover mogen stellen. Ik denk dan aan gezamenlijke codes voor handhaving van waarden en normen, een betere journalistieke verantwoording en het meer actief betrekken van de 'achterbannen' bij hun publieke taken.

 

Eimert van Middelkoop is lid van de Eerste Kamer voor de ChristenUnie en schrijft op deze plaats maandelijks een column.

Bron: Nederlands Dagblad

door Eimert van Middelkoop

« Terug

Reacties op 'Zuinig zijn op publieke omroep'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.